Toen we de TA hadden afgerond zijn we naar Stewart Island gegaan. Dat verhaal hadden jullie nog tegoed.
Wanneer je het op de kaart opzoekt dan zul je zien dat het nog zuidelijker ligt dan het zuider eiland. Er wonen ongeveer 300 mensen en het eiland staat dan ook bekend om z’n ongerepte natuur en om het nationale symbool: de Kiwi. De kiwi (vogel) wordt ernstig in z’n voortbestaan bedreigd. De enige gezonde populatie in het wild bevind zich op Stewart island.
Op het eiland zijn 3 rondwandelingen te maken, die je ook met elkaar kunt combineren. We voelen ons fit dus we besluiten alle 3 de tochten aan elkaar te knopen, waardoor een grote tocht van 11 dagen ontstaat. Het is een zeer afgelegen gebied. Onderweg kun je niet bevoorraden, waardoor er dus voor 11 dagen eten op ons rug mee moet.
Het hele eiland is begroeid met regenwoud. De tocht volgt weliswaar de kustlijn, maar de kust zelf is lang niet altijd te zien. In het regenwoud worden we 6x getrakteerd op een ontmoeting met de Kiwi en aan de kust hebben we een ontmoeting met de Fjordland crested Pinguïn.
Na 10 dagen zijn we terug in het dorp van Stewart Island, waar we nog 2 dagen verblijven in “Allan’s base camp”. Deze camping en z’n eigenaar zijn een attractie op zichzelf.
Huisjes van Allan’s Base Camp lijken wel wat op jullie B&B?